Lieve Amor,

De nacht met je ren in de huiskamer is goed verlopen. Jij hebt lekker geslapen alsof er niets aan de hand was. Maar er was wel degelijk iets aan de hand, het hele huis stond op z’n kop. Maar gelukkig had jij daar geen moeite mee. Jij hebt vandaag wel meer tijd in je ren doorgebracht dan normaal, maar gelukkig vond jij dat ook geen probleem. Je had lekker wat te kluiven gehad, dus jij had je ook vermaakt.

‘s Middags heb ik jou weer lekker geborsteld. Jij bent al aardig gewend om rustig te blijven liggen op de tafel. Af en toe geef ik jou dan nog een voertje maar al veel minder dan dat je eerst kreeg. Maar het blijft belangrijk om jou te belonen voor de goede dingen, anders zou je verkeerd gedrag kunnen gaan vertonen. En aanleren is veel makkelijker dan afleren. Vandaar dat ik jou heb aangeleerd te blijven liggen tijden het borstelen en daar krijg je dan je beloning voor.

Na het borstelen zet ik nog even de föhn op jou om alle losse haren eruit te blazen. Dit is toch nog een uitdaging. Jij vindt dat echt nog niet leuk. Je probeert steeds in de slang te bijten of je hapt in de lucht. Zodra de lucht bij jou kop uit de buurt blijft vind je het wel lekker, dan ga je er echt voor zitten. Maar ook hier zul jij aan moeten wennen. Elke week ga jij geborsteld worden en daarna uitgeblazen. Deze verzorging hoort nou eenmaal bij een Leonberger.

In de avond zijn we nog even bij mijn zoon Nando bij het schaatsen wezen kijken. Toen ik de deur van de bus opendeed om jou eruit te halen, keek jij je ogen uit. Waar was je nu weer terecht gekomen. Uiteindelijk kreeg ik je uit de auto [jij had het zo druk met kijken dat je geen tijd had om de auto uit te komen].

Wij gingen vanaf de kant naar de schaatsende mannen kijken, en wat vond jij dat weer raar zeg. Jij wist gewoon niet hoe je moest reageren. Er kwamen ineens heel veel prikkels bij jou binnen. Je zag allemaal mensen, en kinderen die jou kwamen aaien [en daar ben jij ook wel voor in].

En toen vond jij ineens een afgekloven kippenpoot. Gelukkig zag ik het, en haalde deze direct uit jouw mond. Dit was de eerste keer dat ik jou mond opendeed om er iets uit te halen. Normaal zeg ik altijd “bah” en spuug jij het direct uit. Nu haalde ik het uit je mond omdat ik weet dat een kippenpoot wel erg moeilijk is om uit te laten spugen. En al had de kippenpoot rauw geweest dan had jij hem wel mogen opeten. Maar een gebakken poot mag je niet opeten omdat het bot veel harder is en kan gaan splinteren.

Uiteraard heb ik jou direct een heleboel lekkere beloningen gegeven. [De beloning moet groter zijn dan hetgeen ik van jou heb afgepakt anders laat jij het volgende keer niet meer los.] daarna gooide ze de kippenpoot in de slootkant. Even later was jij bij die slootkant weer erg aan het zoeken. Ik had toen wel door dat jij weer de kippenpoot had gevonden. [Ik wist namelijk niet waar ze de poot gelaten hadden] maar daar kwam ik al snel achter…